Alles over de penopauze (mannelijke menopauze)

Als je het woord ‘menopauze’ hoort, zou je misschien niet meteen denken dat dit ook iets is wat bij mannen voorkomt. Maar niets is minder waar! De mannelijke menopauze, ook wel de penopauze genoemd, begint eind veertig of begin vijftig en kan allerlei kwaaltjes met zich meebrengen, zoals prikkelbaarheid, concentratieproblemen en lusteloosheid. Lees verder om te ontdekken op welke andere signalen je nog meer moet letten en wat je kan helpen bij deze periode.

Veelvoorkomende tekenen van de penopauze

• Stemmingswisselingen
• Prikkelbaarheid
• Vermindering van spiermassa
• Gebrek aan zelfvertrouwen
• Lusteloosheid
• Slapeloosheid
• Concentratieproblemen
• Gebrekkig kortetermijngeheugen
• Toename van lichaamsvet
• Gynaecomastie (‘mannenborsten’)
• Verlies van lichaamsbeharing
• Erectieproblemen

Wat gebeurt er tijdens de penopauze?

Veel mensen denken dat de penopauze (ook wel de andropauze genoemd) verband houdt met de vrouwelijke menopauze, maar dat is niet het geval. In de mannelijke menopauze daalt het testosteronniveau licht, vaak als gevolg van de leeftijd, terwijl tijdens de vrouwelijke menopauze het oestrogeenniveau drastisch daalt. Niet alle mannen krijgen te maken met een penopauze (terwijl wel alle vrouwen een vrouwelijke menopauze doormaken) en mannen kunnen zich nog steeds voortplanten, vrouwen niet.

Strikt gesproken is de penopauze geen medische toestand, maar een begrip dat wordt gebruikt om de leeftijdsgerelateerde symptomen te beschrijven. Vaak worden de symptomen veroorzaakt door fysieke of psychologische problemen, of een bepaalde levensstijl. Zo kunnen werkstress of relatieproblemen van invloed zijn op je libido en slaapproblemen veroorzaken. Te veel drinken en te weinig bewegen kunnen je een lusteloos gevoel geven en je spiermassa verminderen.

Welke behandelingen zijn er voor de penopauze?

Als je een of meer symptomen van de mannelijke menopauze vertoont, maak dan een afspraak met je huisarts om uit te zoeken wat de oorzaak kan zijn. Je huisarts stelt je een aantal vragen en neemt bloed af. Op grond van de bevindingen kan hij of zij een aantal verschillende behandelingen adviseren. Dit kan een verandering van levensstijl inhouden: beter eten, meer bewegen, minder alcohol drinken en stoppen met roken, het advies om cognitieve gedragstherapie te volgen of medicatie. De behandeling die wordt aangeraden, is afhankelijk van de symptomen die je hebt en wat de oorzaak ervan is.